Het koor zingt de gierende wind
Bij de namen van hen die verdronken
De burgemeester spreekt uit zijn hart
– Het is plots doodstil nu –
Zo direct en verbindt de zielen
Van hen die zijn met hen die waren
Staat achterin de kerk
Het meisje dat alles verloor
Die nacht haar familie zag vergaan in de grijze golven
Dichtbij de foto van een vroeger thuis
De dijkgraaf duidt de oude dijken
De onzekere veiligheid van toen en
Nog steeds. Het verdriet reikt verder
Dan de witte bloemen op de grijze graven
Stil zijn zij, nog steeds, in de stromende regen
In de gestolde golven van die nacht
Rent nog steeds langs de huizen de jongen
Waarschuwend in de nacht
De brandweerman die toch na uren
Het kind uit zijn armen heeft moeten laten
In de stilte van een gedicht weerklinken
De angstige kreten in de gierende storm
In de verte de beelden ook
Van de redders die alles doen
Haast machteloos maar met man en macht
Vechten tegen de muur van water
En speuren over de eindeloze en angstig deinende vlakte
Van zestig jaar die samenvallen op deze dag
Halsteren, 1 februari 2013
Jack P. Kruf