1 februari 1953

De ochtend van deze dag zag er zo uit zoals op de foto hierboven. Grijs, de storm was gaan ‘liggen’ tot windkracht 8/9, erg lage gevoelstemperatuur, een waterig zonnetje, jagende wolken. Mijn vader stond nu op het land van zijn voorvaderen. Zij hadden hier gewoond en geleefd, in deze polder, de Auvergnepolder in Halsteren. Een polder als monument.

Het water was die nacht 5 meter hoog over de polder gestroomd en huizen en levens van mensen en dieren genomen. Nu staat hij hier op deze ochtend voor een eindeloze zee, met een sloep om uit te varen op zoek naar overlevenden. In de nacht is hij met anderen druk geweest om te doen wat mogelijk was.

Ik was toen nog niet geboren, maar weet door zijn verhalen dat in die nacht het grote verlies zich voordeed. Als onderdeel van het team dat de hele nacht in de weer was om te helpen. Er waren geen telefoons om te waarschuwen. Lopen naar de huizen (“door het water, tot aan de enkels, even later tot aan de knieën, en plots tot aan je middel”, “het water kwam snel, we moésten terug”), roepen, op deuren bonzen, “wakker worden, de dijken zijn doorgebroken!”.

Bij een aantal dorpsgenoten waren de redders op tijd, maar bij vele tientallen niet. Er is het drama in de nacht waarbij een deel van een gezin aan de ziedende storm en de zee moest worden gelaten. Er niet bij kunnen komen. “Windkracht 12 en ijskoud was het… Het was nog maar 50 meter… en daar kwam de golf.” Andere redders verloren het leven. Of moesten mensen loslaten omdat hun krachten op waren.

Ik word hier altijd weer stil van. Heel stil. De dorpen Halsteren en Lepelstraat, waar ik ben opgegroeid, hebben het grote verlies van de vele dorpsgenoten moedig gedragen. Vele jaren in stilte, voor zichzelf, achter de deuren en gordijnen. Bij de herdenking in 2003 kwamen collectief de tranen. De emoties kwamen los. Een trauma kreeg ruimte voor gezamenlijke verwerking, er ontstond een platform.

Nog steeds draagt mijn dorp dit verlies. Nog steeds vloeien er tranen. Samen erover praten helpt, een luisterend oor bieden ook, een schouder bieden. En als ik bij de herdenking ben, bij de fototentoonstelling in Halsteren, dan ben ik nergens meer thuis. Ik ben dan ook weer dicht bij mijn vader omdat zij die hem kenden over hem praten alsof het gisteren was, omdat ik hem weer zie op de foto’s en ik voel dat hij er was, die nacht, die dagen die volgden, 70 jaar geleden.

____

Foto boven: mijn vader (met witte pet van ANWB, wegenwachter van het eerste uur) met collega bij de sloep van de gemeente Roosendaal.

De Wegenwacht helpt. (Bron: ANWB herdenkingsboek 1953). Ad Kruf met BSA motor met (geel) zijspan.

De oneindige dijk

© Jack Kruf (2022) De Halsterse dijk: de oneindige dijk. Breda: Private collection.

Vandaag was ik in de beslotenheid van dit mistige landschap. Wandelend met neef Walter. De ‘Halsterse Dijk’, een monument op zichzelf. Het gebied veranderde van het zoute getijdendeel van de Zeeuwse Delta in een zoetwatergebied. De Deltawerken spreken de taal van de vooruitgang en van veiligheid. De werken waren zo nodig na de overstroming van 1953.

Veel herinneringen liggen besloten in de harten van hen die ook hier hun geliefden verloren. Die verliezen zijn ingebed in de cultuur van de gemeenschap waar ik ben opgegroeid. De lijnen van oneindigheid tonen zich, wederom, op dit moment. Het is de dijk van oneindigheid.

Hier zie ik mijzelf ook weer met mijn moeder, samen genietend van de plek, van het ravotten in het zoute zeewater. Het zoute water maakte het zwemmen lichter. Mijn vader wist als docent wis- en natuurkunde uit te leggen hoe dit allemaal werkt.

Nu bedekt het mistige landschap de warme zomerdagen van weleer. Die verre vreugde is in deze vrieskou nauwelijks voelbaar. Maar het is er nog. Ik geniet nog steeds van de moederlijke warmte en geborgenheid. Zij was de getrainde zwemster, onverschrokken en dapper. Mijn heldin. Één met de zee, met alle respect voor het leven, dat zich hier afspeelde. Hier ligt de geboorte van mijn respect voor de natuur. Oneindige herinneringen. Het is de dijk van oneindigheid.