Anonymus, Couperin [Oil on canvas]. Château de Versailles. Paris.
Reading the Global Risks Report 2020 of the World Economic Forum last week and quietly listening to all the presentations, I went back to my trusted base, platform, home… the piano, with François Couperin. On this late winter afternoon I imagined that my left hand played the system world and my right the living world. Les ombres errantes is actually as it should be.
With this architectural masterpiece in mind we should go back to the drawing table and redesign how we, the world, manage ourselves to a new harmony, with full respect for all other species and natural ecosystems from which we developed. Mother Earth, our root system.
Børge Brende, President, World Economic Forum: ”On the environment, we note with grave concern the consequences of continued environmental degradation, including the record pace of species decline. Respondents to our Global Risks Perception Survey are also sounding the alarm, ranking climate change and related environmental issues as the top five risks in terms of likelihood—the first time in the survey’s history that one category has occupied all five of the top spots.”
How can we forget? We can not continue this way! The report has a huge impact on me, that I know. François gives me a moment of relaxation, and by this of inspiration to rethink, to reflect, to re-prepare, to re-energize, to re-create, to re-select, to re-elect and to re-mark. Left and right hand as one, connecting ratio and creativity. Back to the drawing table.
Er moet mij iets van het hart. Aan de vooravond van het Risk en Resilience Festival in Enschede. Een eigen gedachte, een notie, een hartekreet: het vak risicomanagement is aan het verwilderen en ik maak mij daar grote zorgen over. Ik lees veel essays en rapporten op dit vakgebied. En eerlijk gezegd: soms snap ik er gewoon niets meer van. Ik raak verstrikt in niet alleen het technische maar in ook het onzuivere taalgebruik. Taalvervuiling, bestaat dat? Is het de leeftijd? Hoop het niet. De waarneming zoekt naar ‘gezond verstand’ en vooral heldere taal.
Er zijn vele definities in omloop van ‘risico’, risicomanagement en risicobeheer. Waren het er geen 99, dit volgens het internationale platform op LinkedIn? Nieuwe (eigenlijk al lang bestaande) synoniemen doen opnieuw hun intrede om vooral te onderstrepen wat het vak niet is of hoe het eigenlijk gezien moet worden. Middelen en doelen worden permanent door elkaar gehaald (risico’s en kansen zijn geen tegenovergestelde begrippen, kansen en bedreigingen wel). Externe trends en ontwikkelingen (de onzekerheden onderweg) worden vermengd met het begrippenkader van doel- en waardebereiking en gekruist met de eigen sterkten en zwakten. Lastig in mijn hoofd.
Traditionele en reeds lang bestaande begrippen vanuit de bestuurskunde en de wereld de managementleer worden opnieuw van stal gehaald om vooral te laten zien wat risicomanagement ook kan zijn of wat het zou moeten zijn. Wat begon met het vak ‘verzekeren’ dijt geleidelijk uit naar de tafel van strategie en bestuur. En komt daarmee impliciet in een nieuw domein van besturing, een nieuw vaarwater van vakmanschap en in een volstrekt ander métier van adviseurschap. Is het vak in een identiteitscrisis of is zij het pad van de evolutie opgegaan, vraag ik mij af.
Ook de wetenschap divergeert: er komen steeds meer stromingen en diversificatie hierbinnen. Totaal nieuwe begrippen vanuit andere werelden worden het domein (lees: de arena ) van risicomanagement ingesleept, zoals resilience, vuca, compliancy, business continuity, samenwerking, gedrag en leiderschap. Misschien horen de dingen waar zij horen en is het weer tijd om het vak risicomanagement maar even te laten voor wat het is. Wij overladen in de drang naar verrijking. Risicomanagement is zeker niet allesomvattend.
Ook de keuze in dit vak voor statistische methoden en technieken doet steeds meer de intrede. Dat is gek, want vanuit principes van high reliability, data-mining, engineering en waardebereiking ga je met statistiek juist van het probleem af en niet ernaar toe. Als je de toekomst niet kunt voorzien (zoals regeren is) gaan we met propjes gooien en zien hoe vak het raak is, tellen, vermenigvuldigen en delen met voor de meesten van ons onbegrijpelijk modellen. De weerstandsparagraaf van gemeenten komt zo to stand. Dat is wat oneerbiedig misschien, maar ik zit er niet ver naast. Het denken in kans x impact is eigenlijk is iets van de Middeleeuwen. Een persoonlijke overtuiging. Laat dat duidelijk zijn. Statistiek plaatst ons buiten de eigen wereld.
Koepels, ministeries, vakorganisaties en adviseurs plaatsen de piketpaaltjes rondom de eigen portfolio, de eigen doelgroepen, de eigen markt, de eigen segmenten, de eigen bedrijfsvoering, de eigen vraagstukken. Dat is best, maar leidt tot versnippering op grote schaal. Steeds meer inspanning lijkt daarbij bovendien te gaan naar de controle in de machinekamer, terwijl meer en meer risico’s aan de boeg ontstaan.
Het is een bijzondere wereld van dialectiek, methoden en technieken, software, lesprogramma’s, masterclasses tot het gewoon werken aan het eigen gedrag. Dit zegt veel over zowel de zoektocht van de markt alsook over de enorme hoeveelheid geld die beschikbaar is om deze zoektocht vorm te kunnen geven. LinkedIn staat vol met foto’s van allerlei succesvolle bijeenkomsten, klassen, classes, certificaten. Wel mooi al die zaaltjes met successen. Geen publieke organisatie doet meer hetzelfde, dat wordt ook duidelijk als je systematisch turft (hetgeen ik doe). Elk heeft de eigen adviseurs, stijl, accenten, raamwerken, methoden, software. En daarbinnen ook per directie of afdeling de eigen accenten. Corporate is weinig vastgelegd en is er op het gebied van risicomanagement geen consistentie te ontdekken, behalve dan de diversificatie zelf. En ook alle bestuurders en volksvertegenwoordigers vinden hun eigen weg in de partijpolitiek en -programma’s. Risicomanagement is een lastig dingetje bij bestuurders.
En dan nog de bijzondere caleidoscoop van gebeurtenissen en benoemingen. Waar bestuurders, managers en controllers kunnen vertrekken omdat zij ‘gefaald’ hebben (of krijgen zij gewoon de schuld?), worden nieuwe benoemd, die in hun voormalige thuisbasis worden vervangen door interimmanagers die puin moeten ruimen of tenminste de boel op orde moeten brengen. Gek is dat. De doorlooptijd voor de ambtelijk top van met name provincies en gemeenten is drastisch geslonken tot iets meer dan 3 jaar. Is dit dankzij of ondanks risicomanagement? Of komt het door iets anders? De analyses van de rekenkamer Rotterdam van 29 hun rapporten over een periode van 12 jaar, spreken boekdelen over het feit dat publieke waarden inderdaad in de knel geraken. En belichten het bijzondere feit dat wij alles denken te hebben geregeld met betrekking tot risicomanagement, maar dat dit niet heeft gewerkt. Wij werken niet compliant met wat we hebben ingevoerd om te verbeteren en te borgen. Tja, hoe geloofwaardig is het vak risicomanagement nog eigenlijk? Andere concepten lijken nodig want de bestaande werken onvoldoende.
En ondertussen draait de wereld door en nemen de publieke risico’s toe. Het lijkt alsof wij meer en meer verstrikt raken in (bestuurlijke) ambities en dat het gebrek aan daadkracht en leiderschap alleen maar toeneemt. Gezaghebbende hoogleraren en opinieleiders signaleren de wijze waarop wij omgaan met risico’s en vertellen over wijdverbreide angstculturen. Hm. Verontrustend. Verwordt goed bestuur, good governance, tot een idee dat alleen ‘schijnt’ binnen de kloostermuren. Bestaat zij in het echt ook? Of is het een illusie, gevoed door de prachtige modellen en adviseurs in de etalageruiten?
Met het begrip risicomanagement raken wij lost in translation. Mijn idee. Risicomanagement lijkt een dans geworden van woorden en begrippen waar een normaal mens, bestuurder of burger geen wegwijs meer in weet. Doet de overheid aan risicomanagement? Geen burger zal dit met ‘ja’ beantwoorden. Geen bouwer, geen boer. De overheid ís het risico, zeggen sommigen. De vraag is wat nu wat te doen. Ik weet het niet, maar denk wel dat het goed is dat er een groep wijzen eens aan tafel moet. Ik ga donderdag 7 november a.s. naar Risk en Resilience Festival, om nieuwe inspiratie op te doen, door vooral te kijken waar wij tot elkaar kunnen komen en waar orde in de chaos gebracht kan worden. Het festival is een rijke dis, dat zeker. Misschien dat het gezond verstand als concept weer op tafel komt. Ik hoop het. It’s cloud’s illusions I recall (Joni Mitchell).
“The clearest way into the universe is through a forest wilderness.”
Natuurvorser Muir pleit in zijn omvangrijke onderzoek én inspanningen voor de bescherming van natuurgebieden voor begrip en respect voor de complexiteit van ecosystemen.
Het interview met gedeputeerde Yves de Boer van de provincie Noord-Brabant biedt een open inkijk in de relevante trends en ontwikkelingen met betrekking tot het besturen van het publieke (provinciale) domein. Veel van de inzichten van deze gedeputeerde zijn anno 2023 nog steeds actueel. Het interview bevat lessen hoe te komen tot versterking van de kunde van het besturen.
Yves de Boer
Het gesprek met hem toont een bestuurder die by heart zicht verbindt met alle stakeholders in vaak complexe vraagstukken. Het is deze overtuiging inzake het willen verbinden, die in zijn binnenste is gegroeid – met de vele jaren van ervaring en wijsheid. De aandrijfsasjes om mensen bij elkaar te brengen zijn verankerd geraakt in zijn directe denken en handelen in het publieke domein van besturing. Een open gesprek met een echte verbinder en een scherp analyticus.
Grensvlak in beweging
Op het grensvlak van besturen en samenleving verandert veel en ook nog in een hoog tempo. Algemeen gesproken schakelt de samenleving veel sneller dan zeg 10 jaar geleden. De opkomst van social media (De Boer: “het nieuws reist razendsnel”) en het veel mondiger zijn van burgers/stakeholders hebben grote invloed op rol en plek van de overheid. Er is in zijn overtuiging sprake van een sterk groeiend besef dat de overheid deel uit moet maken van de netwerksamenleving in plaats van andersom.
Cohesie neemt af
De cohesie tussen de spelers in de samenleving lijkt af te nemen. Oude verbanden, zoals de koppeling met de eigen grond/gebied/streek, gaan geleidelijk aan verloren. Belangen zijn niet meer eenduidig en liggen soms in lagen over elkaar heen. Dat geeft voor belangengroepen het gevoel van driften. De verankering van belangen is immers niet meer eenduidig. Steeds vaker spelen er tegenstrijdige en moeilijk verenigbare belangen binnen vraagstukken. De afnemende cohesie maakt processen en uitkomsten minder voorspelbaar.
Verharding remt open dialoog
De Boer constateert dat er bij de dialoog – tussen de samenleving én de politiek – steeds vaker sprake is van verharding in stijl en taal. De belangen worden pregnanter en scherper tot uitdrukking gebracht. Vraagstukken vragen in zijn ogen te allen tijde om zorgvuldige afwegingen. Dialoog is daarvoor de weg, omdat het van de stakeholders vraagt zich in te leven in elkaars gezichtspunten, belangen, achtergronden en herkomsten. Dat begrip in elkaar vergroot het wederzijds begrip.
Als daarbij de financiële middelen schaars zijn – hetgeen steeds meer is – neemt de druk verder toe. Verharding in stijl en taal maken een optimale dialoog dan brozer en kwetsbaarder. De verharding is in zijn ogen een gevolg van afnemend wederzijds respect voor elkaar. Een ontwikkeling die open dialoog remt en belemmert.
GS verbinder tussen politiek en samenleving
Provinciale Staten (PS) zijn het eindverantwoordelijk debatterend forum van gekozen statenleden, een plek waar belangen ultiem worden gedeeld en besproken. Dit is de natuurlijke thuisbasis van Gedeputeerde Staten (GS). De buitenwereld evenwel ziet GS eerder als het sturend orgaan van de provincie, als hét bestuur van Brabant. Dit impliceert dat alle verwachtingen vanuit de ‘buitenwacht’ van burgers en bedrijven over afstemming en besluitvorming ook bij GS liggen.
Het is de natuurlijke taak van GS deze verwachtingen zodanig te managen dat een natuurlijke verbinding ontstaat tussen provinciale politiek, zichzelf en het publieke domein van provinciale belangen van burgers, bedrijven en instellingen.
De trend is dat GS steeds meer het kristallisatiepunt lijken te worden, de plek waar politiek en samenleving elkaar ontmoeten. Het is een duidelijke trend in de ogen van De Boer, dat het palet voor een adequate bestuurlijke aanpak – om politieke overtuigingen om te zetten in stuurkracht én om maatschappelijk belangen juist te adresseren binnen de politieke arena – zich aan het verbreden is. Het vraagt van bestuurders steeds meer creativiteit, vaardigheid en openheid om met alle betrokkenen binnen de kaders van rechtmatigheid tot oplossingen te komen. Als GS moet je voor dit palet veel oog hebben om de verbindende functie als het ware steeds weer opnieuw uit te vinden.
Gedeputeerde als homo universalis
De gedeputeerde wordt binnen GS door belangengroepen steeds vaker gezien als hét boegbeeld, ultiem soms zelfs. De gedeputeerde is de vlees geworden ‘plek’ waar het vormen van een direct aanspreekpunt voor burgers en bedrijven en het hebben van bestuurlijke macht samenkomen.
De samenleving verwacht steeds vaker dat gedeputeerde het wel (even) oplost. Dat hij/zij als het ware het machtswoord spreekt of zou moeten spreken om snel tot oplossingen te komen. De Boer denkt dat de samenleving zich steeds meer richt op een gezicht, een mens, die de gave heeft persoonlijk de binnen- en buitenwereld te verbinden.
De gedeputeerde wordt steeds vaker gezien als een homo universalis binnen het totale – voor veel mensen complexe -bestuurlijke systeem. Hij verbindt de systeemwereld van het bestuurlijke domein met de leefwereld van het publieke domein.
Empathie, drager van succes
Het geheel van verwachtingen van stakeholders, de zorgvuldigheid die betracht dient te worden in de besluitvorming, de positie van GS en daarmee van elke gedeputeerde leidt ertoe dat het provinciaal bestuur tot dé verbinder van de werelden wordt beschouwd.
Om deze rol waar te kunnen maken is empathie met mensen en hun belangen wezenlijk om succesvol te kunnen besturen. Dit naast uiteraard kennis van de inhoud van vraagstukken en hun achtergrond, van nieuwe beleidslijnen die permanent ontwikkeld worden en van aard en rechtmatigheid van procedures. De empathie is basis om afspraken met stakeholders te kunnen maken en die uiteraard na te komen.
Empathie is dé factor voor succes geworden. Zonder dit is er geen echt begrip voor vraagstukken, geen oog voor de mensen en hun belangen en zijn effectieve oplossingen in zijn overtuiging onmogelijk. Empathie is de laatste 10 jaar een bestuurlijke competentie van de eerste orde geworden.
Besturen 2.0 is dé weg
De complexiteit van de besluitvorming inzake veelzijdige vraagstukken is enorm. Steeds meer vereisen zij een cascade van besluiten, die alle natuurlijk zorgvuldig en vooral rechtmatig genomen dienen te worden. Besturen is niet meer het aflopen van zuiver lineaire paden. Het is steeds meer meedenken op de verschillende onderdelen van het vraagstuk, partijen bijeenbrengen in een fluïde proces, waarbij flexibiliteit wordt gevraagd van alle spelers die daaraan deelnemen.
“Er is eigenlijk steeds meer sprake van overheidsparticipatie in plaats van burgerparticipatie”
Besturen 2.0 is een thema dat Yves de Boer sinds jaren uitdraagt. Hij spreekt over de “sociale innovatie van de ruimtelijke ordening”. Als voorzitter van het Jaar van de Ruimte 2015 merkt hij op dat de samenleving zich rap ontwikkelt en haar ruimte activeert langs de weg van individuele en collectieve initiatieven en dat de overheid daar steeds meer onderdeel van uit kan/mag maken. Er is eigenlijk steeds meer sprake van overheidsparticipatie in plaats van burgerparticipatie.
Het is in zijn overtuiging dat in het openbaar bestuur aan deze participatie werken in strategie, beleid en uitvoering dé weg voorwaarts is, Het toelaten van participatie is wellicht niet de gemakkelijkste vorm van besturen, weet hij. Het is intensief en vergt veel van politiek, bestuur en samenleving. Maar het is uitdagend, het doet veel meer recht aan belangen en leidt tot maatschappelijk gedragen en dus effectieve oplossingen.
Ten slotte
Wij concluderen uit het boeiende gesprek, dat Yves de Boer de trends die hij ziet direct omzet in een vernieuwde eigen aanpak van vraagstukken en in een interactieve en empathische stijl van besturen. Het lijkt erop alsof zijn nieuwe denken nog niet is afgerond en zich nog verder zal doorontwikkelen. Hij is een bestuurder in hart en ziel.